Ruim vijf jaar geleden breken mijn vliezen. We worden ouders
van ons eerste kind. Het is onze eerste kennismaking met het zelfstandig
verzorgen van een baby. Het is niet de eerste de beste kennismaking. Dit kind wijkt
af van de westerse modelbaby waarover ik in mijn zwangerschap gelezen heb. De
modelbaby die lekker in het eigen wiegje slaapt, mooie nachten van zeven tot
zeven maakt met twee maanden of de baby die de box een fijne plek vindt om in
te verblijven. Deze baby rebelleert tegen alles dat ook maar iets lijkt op de
westerse cultuur. Behalve dan tegen zijn ouders en tegen de ontzettend westerse
borst van zijn moeder: daar is hij graag. Dag en nacht. Zeven dagen per week,
ongeacht de situatie. Daarover heb ik niks gelezen. Klopt mijn kind wel?
De noodzaak is geboren. Ik leerde tijdens mijn opleiding tot
loopbaanadviseur het zinnetje ‘noodzaak doet veranderen’. Tot dan toe is het
een theoretisch stukje gereedschap. Met mijn vers verworven moederschap zie ik
dat zinnetje plotseling in een totaal ander licht. Pas wanneer het water je aan
de lippen staat zal je leren zwemmen. Het is leren zwemmen of verzuipen.
De rebellerende biologisch dynamische baby maakt me wanhopig.
De baby verzuipt in mijn moedermelk. Ik verzuip in tranen en Man verzuipt bijna
onder de douche wanneer hij daar in slaap sukkelt door het slaapgebrek. Ik
begrijp serieus niet waarom dat mensen praten over een roze wolk of ‘genieten’
van de kraamtijd. Ik begrijp niks van mijn baby. Als ik mensen om raad vraag krijg
ik adviezen waarvan ik buikpijn krijg als ik ze toepas. Klop ik wel? Waarom
werkt het niet?
De baby dwingt mij achteraf gezien om te luisteren naar onze
biologie: met een hoog volume, gedurende een hele lange tijd, zodat ik zijn behoeften
heel serieus moet nemen.
Tot op de dag van vandaag ben ik mijn oudste dankbaar voor
deze lessen. Ik weet zeker dat ik onze kinderen in eerste instantie net zo had
grootgebracht als hoe mijn ouders en schoonouders hun kinderen grootbrachten. Voordat
ik dat de volgende verjaardag wat uit te leggen heb: dat is niet slecht geweest.
Mijn man en ik zijn uiteindelijk tot gezonde volwassenen uitgegroeid. En ook:
het is geweest. Een nieuwe generatie vraagt weer andere dingen van ouders. Vijf
jaar later benadrukken onze kinderen ons nog steeds dat het belangrijk is om op
het pad te blijven dat we gekozen hebben en dat soms mijlenver afstaat van wat
ik als kind heb geleerd. Wanneer we terug willen naar het gemoedelijke warme
pierenbadje dat we kennen van vroeger, duwen ze ons keihard in het koude grote-mensen-bad.
‘Zwemmen mamma! Als je er weer even in zit, voelt het best aangenaam!’
Daar zit ik als verse mamma met mijn verse baby. De
lactatiekundige vertelt wat over voeden op verzoek. Dat klinkt wel logisch. Ik
check het eens bij mijn naasten. Ik ben namelijk een onzekere verse moeder met
een verse baby. Onze omgeving heeft een andere mening. De lactatiekundige
vertelt over de draagdoek wanneer onze zoon zes weken is. Na wat lezen lijkt
ook dat logisch. Ook dit check ik bij mijn naasten. Onze omgeving heeft ook
daar een andere mening over. Ik raak een beetje verscheurd tussen mijn eigen
gevoel, de adviezen van deskundigen en de adviezen van mijn naasten.
Ik heb zes weken op de bank doorgebracht met lekkende
borsten (hyperlactatie), een huilende baby van de krampen (door diezelfde hyperlactatie)
en ik heb ook nog steeds een flinke kraamvloed. Ik voel toch echt een zekere urgentie
om veranderingen aan te brengen in deze situatie. Ik kan me niet voorstellen
dat ik dit op de lange termijn vol kan houden. Gelukkig ben je die eerste zes
weken na de bevalling – en in mijn geval ook ongeveer het eerste half jaar
daarna – absoluut niet bezig met of je er al dan niet aantrekkelijk uitziet.
Die weken ben je moeder en melkbar. Mooie uitvinding van de natuur ook: dat
voortplanten heeft verregaande consequenties. Daar kun je maar beter een beetje
voorzichtig mee omspringen. Maar toch: ik wil mezelf ook wel weer eens verzorgen.
Douchen hoeft niet eens. Gewoon eens uit die pyjama en een fatsoenlijke
maaltijd eten.
Ik laat een draagconsulent langskomen en zij leert ons hoe
we onze kleine baby veilig in een draagdoek kunnen knopen. Wat een verademing!
Het gevoel dat het op dat moment opriep kan ik nog altijd terughalen. Ik had
een slapende baby!! Het duurt daarna nog twee lange, hele lange, ontzettend
lange en heel erg chagrijnige dagen voordat mijn eigen draagdoeken met de pakketjesman
mee komen. Wat een euforie als ze daar zijn: ons Gouden Ei in de vorm van een
groen gestreepte draagdoek!
Dat het een Gouden Ei is, is natuurlijk niet waar. De baby
wordt er niet anders door. De draagdoek is wél een mooie oplossing. De draagdoek
in combinatie met het gevoel van euforie wordt uiteindelijk zelfs mijn nieuwe
werk. In dat werk leer ik meer over onze biologie. Ik leer ook steeds meer over
onze westerse cultuur. Ik kom tot de conclusie dat die twee eigenlijk helemaal
niet zo mooi op elkaar aansluiten, maar… de omgeving heeft er vervolgens wel
een mening over wanneer je de noodzaak ervaart om af te wijken en dat ook
daadwerkelijk gaat doen.
De pogingen om de biologie en de cultuur naadloos op elkaar
te laten aansluiten geeft een soort kortsluiting. Er ontstaan allemaal beroepen
om die kortsluiting heen: we zijn met z’n allen bezig om in meerdere of mindere
mate de baby’s die moeder natuur zo perfect aflevert te boetseren naar onze westerse
cultuur, omdat wij hebben geleerd dat het zo hoort en dat baby’s zich zo horen
te gedragen. We zoeken verklaringen en we leren moeders zwemmen. In de vlinderslag.
De schoolslag is misschien gemakkelijker, maar die past niet zo goed bij goed
ontwikkelde en geciviliseerde mensen.
Ik weet niet hoe het met jou zit, maar gemak klinkt toch wel
erg aantrekkelijk als je wallen op je knieën hangen en de patatboer je van
voornaam kent, omdat je weer geen puf had om te koken.
De vlinderslag gaat mij niet zo goed af. Ik krijg er
buikpijn van. Mijn kinderen worden opstandig. Ze rebelleren de tent uit. Hoe
meer ik MIJN plan wil doorvoeren, hoe harder ZIJ hun wasbare – inmiddels weer wegwerp
- luierbillen tegen de krib gooien. Vanaf dag 1. Het zou toch maar zo kunnen
zijn dat het daadwerkelijk om zelfstandige individuen gaat die alleen maar
vragen om ze te begeleiden bij het groot worden!
Gelukkig bestaan er nog andere manieren om je door het water
voort te bewegen zonder te verzuipen. Ook dat is menselijk: vindingrijkheid. De
biologie begrijpen zorgt ervoor dat ook het water van het grote-mensen-bad stijgt
naar aangenamere temperaturen. Weten dat je je kinderen niet kan verwennen in
aandacht – er is serieus toch niemand die op zijn sterfbed zal zeggen ‘ik had
die kinderen echt minder moeten knuffelen’ – en dat je je kinderen niet verpest
door naar hun behoeften van veiligheid, voeding en geborgenheid te luisteren. Het
begrip van het gedrag van je kind. Dat geeft rust. Adem.
Ik moet wel zeggen: ons derde kindje is weer een geval
apart. Ik heb al van alles verzamelt om goed te zwemmen. Ik heb meerdere
zwemdiploma’s en ik kan ook reddingszwemmen voor het geval dat Man verzuipt of
één van onze kinderen ineens besluit om in het diepe te springen. Die derde
heeft koudwatervrees. In alles. Ze vertrouwt vooral de buitenwereld niet. Dat
betekent dat ik heb moeten leren zwemmen mét kind. Ook daar hebben mensen een
mening over, want dat heb ik natuurlijk zelf veroorzaakt door mijn kind met
mijn borst te voeden en haar te dragen in een draagdoek. Alsof ik er belang bij
heb om een kind dat moet volgroeien tot een zelfstandige volwassene compleet
afhankelijk te maken van haar moeder… Dat klinkt inderdaad iets als wat ik zou
willen nastreven. Grapje.
Weet je wat ik nou fijn zou vinden? Dat we eens met z’n
allen beginnen te praten. Met elkaar, in plaats van over elkaar welteverstaan.
En dan echt luisteren. Gewoon naar de woorden die iemand uitspreekt in plaats
van dat je gaat lopen vissen naar de verborgen boodschap. Luisteren zonder
oordeel. Die oordelen zijn er al genoeg. Als ouders onder elkaar weten we toch
allemaal hoe verschrikkelijk koud dat grote-mensen-bad kan voelen. Als
oudere-ouder vergeet je het misschien een beetje. Ook ik word er vaak weer aan
herinnerd wanneer ik jonge ouders zie met hun eerste kindje. Mijn watertje
voelt duidelijk al iets aangenamer.
Denk je dat je als ouder de energie hebt om maar eens even ‘iets
nieuws’ te proberen omdat het een ‘hype’ is of omdat het je ‘leuk’ lijkt? Denk
je ook wel eens: ‘Weet je, ik heb zoveel tijd en energie over. De was is klaar,
het huis is schoon en de kinderen zijn zo lekker rustig. Ik ga eens bekijken of
we het allemaal over een totáál andere boeg kunnen gooien. Dat lijkt me nou zó
leuk!’
Er móet wel sprake zijn van noodzaak om je in een akelig
onbekend en koud water te begeven en om daar vervolgens ook nog van zwemslag te
verwisselen, zeker als je weet dat iedereen daar een oordeel over heeft. Een
oordeel dat zo hard kan binnenkomen dat het water je tot aan de lippen stijgt.
Je bent moe van het slaapgebrek, de strijd met je kinderen
of gewoon de beslommeringen van alledag die het draaiend houden van een gezin
van je vragen. Het gras bij de buren mag groener lijken, inmiddels weet ik dat
het er achter elke voordeur min of meer hetzelfde aan toe gaat. Maar weinigen
praten erover. We denken allemaal dat we als enige falen in het zwemmen in de
vlinderslag, terwijl ondertussen de rest van de ouders ook gewoon lekker voor
de schoolslag kiest, waarbij je kinderen bij je op de kamer slapen en ze een
tosti als avondeten eten.
Wat een herkenning Trees! Ook al is het bij mij alweer een tijdje geleden.. ik ben inmiddels oma, maar zie dezelfde dingen gebeuren bij mijn kinderen en kleinkinderen. En de één voelt zich vrijer dan de ander om een andere weg te gaan. Met hun tweede gaan ze nu ook relaxter om dan met hun eerste kind. Ook ben ik kraamverzorgende en mag meekijken en meebewegen in zoveel (zoekende) gezinnen. Ik ervaar het als een voorrecht om zoveel kansen te krijgen om te vertellen dat ze naar hun eigen hartegevoel mogen luisteren als ze naar hun kind(- eren) kijken en luisteren. En zich niet de norm van de omgeving op laten leggen.
BeantwoordenVerwijderenDank voor je blogs. Ik hoop dat je door blijft schrijven! Groet, Els
Wat een prachtig beroep heb je en wat een mooie invulling geef je er zo aan. Het klinkt heel waardevol!
VerwijderenBedankt voor je complimenten. Het schrijven zal ik zeker blijven doen, al merk ik wel dat het met drie handenbindertjes een flinke uitdaging is om ruimte voor mezelf te vinden. Met recht de tropenjaren nu.
Hartelijke groet, Trees