maandag 29 januari 2018

Dragen en verwennen | Info

Zodra je aan de wereld laat weten dat je plannen hebt om je baby te dragen in een draagdoek, heb je direct te maken met een aantal vooroordelen. Zo zou je je baby verwennen en maken mensen zich zorgen of de baby nog wel alleen zou kunnen slapen. Eén van de zinnen die ik het meest hoor wanneer mensen mijn hulp inroepen als draagconsulent is: 'Mijn baby is alleen maar stil als ik het bij me draag. Zodra ik het wegleg begint het te huilen.' Moeders voelen zich schuldig, omdat ze hun baby willen oppakken wanneer het huilt.

Het is tijd om er algemene ruchtbaarheid aan te geven. Je kan rustig blijven ademhalen: er is niets mis met jou of met je baby. Biologisch gezien reageren jullie volkomen normaal. Je baby weet dat het de kans op overleven vergroot wanneer het bij je is. Bij jou is het namelijk warm, bij jou is er voeding en jij kan je baby beschermen. Je wil je baby ook heel graag beschermen.

Hieronder leg ik stap voor stap voor je uit waar deze behoeftes vandaan komen, zodat je je baby hopelijk nog een beetje beter kan begrijpen. Het is ook fijn dat je je niet meer schuldig hoeft te voelen over datgene waarvan je voelt dat het goed is voor je baby. Het ouderschap is lastig. De geboorte van je baby is tenslotte je kennismaking met een nieuw mens. Dit nieuwe mens heeft een geheel eigen gebruiksaanwijzing. In de basis is het gelukkig de biologie die je ziet en daar bestaat wel een soort van gebruiksaanwijzing voor.

Mijn ervaring als moeder van drie kinderen – drie intense en eigen wijze kinderen - is dat het moederlijke leven er een stuk gemakkelijker op wordt wanneer je weet dat je gevoel je nooit voor de gek houdt. Jij kent je kind het beste. Het dragen van je kindje voelt waarschijnlijk heel logisch. Dit kan je ook echt met een gerust hart doen, zonder dat je daarover een schuldgevoel hoeft te hebben. Mensen zíjn biologisch gezien dragers. Dragen hoort bij ons.


Het vierde trimester


Het is gemakkelijker om je huilende of ‘plakkende’ baby te begrijpen wanneer je beseft dat we vanuit biologisch oogpunt gezien dragers zijn en onze baby’s daar hun instincten ook naar hebben.

Je baby ziet het levenslicht nadat je het negen maanden in je baarmoeder hebt gedragen. Rond negen maanden past het, in verhouding grote, hoofd nog mooi door je bekken heen. Je kindje is na negen maanden alleen nog niet voldragen. Om onder andere het zenuwstelsel en verteringsstelsel verder te laten ‘afrijpen’ heeft je kindje nog ongeveer drie maanden extra intensieve verzorging nodig: het vierde trimester.

Dit vierde trimester krijgt een baby in de meeste landen al automatisch, omdat hun moeder hen vanaf dag één na de geboorte continue bij zich heeft in een draagdoek of door een andere draagmethode te gebruiken. De belangrijkste zaken voor een baby zijn warmte, voeding en bescherming. Dichtbij mamma kan de baby zich goed op temperatuur houden, is er altijd voeding beschikbaar en zo is de baby bovendien beschermt voor gevaar van buitenaf. Wanneer je al die drie zaken kan afvinken zegt het oerinstinct van je baby: ‘Gebruik je energie maar lekker om te groeien, want je bent veilig.’


30% versus 90% draagtijd


In westerse landen brengen baby's gemiddeld ongeveer 30% van hun tijd bij mamma door. Dit komt mede doordat we een heel arsenaal aan middelen hebben waarmee we onze baby’s ook ‘los’ van ons warm kunnen houden, kunnen voeden en bescherming kunnen bieden. Hartstikke handig bedacht door ons individueel ingestelde westerlingen, maar dat wil niet zeggen dat je baby zich schikt in deze visie! Je haalt de biologie niet uit je baby. Het oerinstinct zit zo diep in onze hersenen verankert dat een paar 100 jaar wandelwagens daar geen verandering in kan brengen.

In andere landen, bijvoorbeeld in een groot deel van Afrika en Zuid-Amerika, krijgen baby’s van nature een vierde trimester: maar liefst 90% van hun tijd brengen deze baby’s bij hun mamma door. Onder andere doordat hun moeders hen dragen, maar ook doordat ze ’s nachts bij hen in de buurt slapen. Dat is eigenlijk precies zoals de natuur het bedoeld heeft.

Dat een baby behoefte heeft aan een vierde trimester dichtbij mamma is zelfs zo duidelijk dat er is aangetoond dat westerse aandoeningen als (verborgen) reflux, darmkrampjes en excessief huilen (huilbaby’s) amper voorkomen in landen waar een baby veel gedragen wordt. Al deze aandoeningen zijn een logisch gevolg van de onrijpheid van het zenuwstelstel en het verteringsstelsel van je baby. Wanneer je de biologie van de baby volgt, waarbij dragen beweging betekend, ervaart de baby minder hinder van deze ontwikkelingen. Wanneer je tegen de biologie van je baby ingaat, door het veel stil te leggen in een wieg of box, dan zal je baby meer hinder ondervinden van de ontwikkelingen. Een gedragen baby huilt de eerste drie tot vier maanden 56% minder dan een baby die niet gedragen wordt.


Verwennen


Allereerst breekt er een soort van paniekstatus uit wanneer ik tijdens een consult vertel dat je baby het liefst tegen je aangeplakt leeft, toch zeker voor 90% van de tijd. Hoe ga je dit doen als je ook straks weer aan het werk moet? De vraag die daarna vaak snel volgt is: ‘Verwen ik mijn baby niet teveel wanneer ik het altijd draag?’

Dat je een baby kan verwennen met aandacht is een typisch westerse visie. Ik heb niet duidelijk welke overtuiging er precies aan ten grondslag ligt, maar dat het als iets afschuwelijks wordt ervaren merk je wel door het aantal opmerkingen dat je erover ontvangt. Je kan je baby écht niet verwennen. Je baby heeft je nodig. De warmte en geborgenheid hoort bij de biologie van je baby. Je baby weet bovendien niet dat hij in Nederland is geboren (waar we cultureel gezien momenteel weinig dragen) en niet in Indonesië, Zuid-Amerika of Afrika (waar we cultureel gezien wel dragen).

De eerste drie tot vier maanden is dragen een biologische behoefte van je kindje. Het enige wat je doet wanneer je het oppakt of je het (het grootste gedeelte van de tijd) bij je draagt is tegemoetkomen aan de behoeften van je baby. Je geeft het warmte, voeding en veiligheid waardoor je baby zich lekker voelt en alle energie kan gebruiken om zich te verder te ontwikkelen en te groeien. Het antwoord op de mogelijkheid tot verwennen is dus ‘nee.’ Voel je niet schuldig wanneer je baby alleen dichtbij je slaapt en je je baby veel draagt.


Mijn eigen ervaring


Als moeder van drie kinderen en als draagconsulent die inmiddels heel wat huishoudens van dichtbij heeft mogen zien kan ik op bovenstaande nog aanvullen dat het per kindje verschilt of het wel of niet tevreden is zonder lichamelijk contact.

Mijn drie kinderen komen allemaal voort uit dezelfde vader en moeder. Onze oudste van februari 2013 was een huilbaby. Pas – en dat voelt echt als pas – zes weken na zijn geboorte kwam ik er achter dat er zoiets bestond als een draagdoek. Op de avond dat ik leerde knopen was het voor het eerst sinds zes weken dat mijn zoon in slaap viel ’s avonds.

Ik heb onze zoon ongeveer 50% van de tijd dat we samen waren gedragen. Inmiddels is hij een grote kleuter. Hij houdt nog steeds van genegenheid en het is een enorme knuffelkont. Met periodes slaapt hij op de slaapkamer met zijn zusjes en met periodes komt hij bij ons op de kamer liggen. Eén ding geldt voor hem het meest: van lichamelijk contact wordt hij rustig. Dat is tot op de dag van vandaag nog niet anders dan net na zijn geboorte.

Onze dochter van november 2014 woonde de eerste vier maanden van haar leventje bij mij in de draagdoek. Totdat ze anderhalf werd had ze meer behoefte aan een eigen bed. Alleen wanneer er veel tegelijkertijd gebeurde kroop ze even tegen me aan. Ze is nu een kordate peuter en ze vindt het heerlijk om te knuffelen en bij ons in bed te kruipen. Echt tot rust komt ze nog steeds het best in haar eentje, en wij trouwens ook, want madame gaat 360 graden door het bed wanneer ze slaapt.

Onze dochter van april 2017 woonde de eerste acht maanden bij mij in de draagdoek. Sinds acht maanden is haar ontwikkeling in sneltreinvaart gegaan en neemt ze genoegen met haar eigen ledikantje. Wat nog niet veranderd is, is dat ze altijd óp ons in slaapt valt. Ze is verzot op lichamelijk contact en wanneer we haar dragen is ze direct rustig.

Mijn zoon is inmiddels een enorm makkelijke slaper die zelf aangeeft wanneer hij moe is. Mijn dochters slapen allebei erg licht. Van elke scheet komen ze overeind. Bang om wat te missen in het leven.


Frequentie 


Wanneer je baby net geboren is zal je ongetwijfeld de behoefte voelen om je baby continue bij je te houden. Dit is heel logisch, omdat elke vezel in je lijf is geprogrammeerd op het beschermen van je kwetsbare baby.

Naar mate de tijd vordert merk je dat je de baby makkelijker even apart legt. Vaak gaat dit gelijk op met de ontwikkeling van de baby. Op het moment dat de baby wat interesse toont in de omgeving, is het voor jou een logische stap om de baby ook een keer los van je neer te leggen. Je gevoel geeft prima aan wat bij je kindje past, want ook daarin zijn verschillen. Sommige baby’s durven meer dan anderen.

Zo groei je met je baby mee. Na zo’n drie tot vier maanden – en dat is direct de periode dat je in Nederland weer aan het werk moet – is er al sprake van een hele andere dynamiek dan net na de geboorte. Je baby drinkt minder vaak en het heeft soms zelfs al een heel duidelijk slaap-waak-ritme.

In de loop van de tijd veranderd dit alleen maar meer. Mamma (of pappa natuurlijk) blijft de basis. Een gehechte baby, peuter of kleuter strekt de armen uit naar mamma wanneer het verdrietig is of getroost wil worden. Voor veel volwassenen geldt het zelfs nog steeds. Toch zal je baby ook steeds meer los van je komen en op eigen houtje de wereld gaan ontdekken.

Mijn visie daarbij is dat je maar beter een mooie basis met je baby hebt waarin het zich veilig voelt en weet dat je er bent wanneer het je nodig heeft. Hoe fijn voelt dat: weten dat je de wereld kan ontdekken en ook altijd kan terugkeren naar de veilige armen van een ouder.



Bronvermelding

Koester je Kleintje – Jill Berman
Lieve Lasten – I.C. van Hout
A Baby Wants to be Carried – Evelin Kirkilionis
De Tastzin – A. Montagu

maandag 22 januari 2018

Schaap

Schaap. Zo'n beest met vier poten, een krullerige al dan niet langharige vacht en tot voor kort was ik compleet in de veronderstelling dat het dier geen staart had... Zo heeft iedereen wel eens wat hè.

Ik herinner me het moment dat ik ontdekte dat een schaap een staart heeft nog als de dag van gisteren. Wat stom! Hoe kan ik dat nu al 30 jaar niet gezien hebben?! Het is alsof je er achter komt dat een koe vlekken heeft of een paard manen. Voor mij is die staart bij dat schaap echt niet zo vanzelfsprekend schijnbaar. Bovendien, waar je je niet op focust, dat zie je niet. Daarvan blijk ik toch het levende bewijs.

Het voelt desalniettemin ook gewoon een beetje suf.

Zo'n schaap. Daar zijn de Blommetjes dol op. Bij Kleuter hebben we nog weinig ervaring met wol, maar op het moment dat hij een koukleum blijkt én een kind wat gevoelig is voor prikkels, vinden we in wol het antwoord. Bovendien ben ik er wel over te spreken dat het een heel ander soort onderhoud vergt. Weinig kledingstukken, weinig was, veel warmte. Ik was in mijn sas.

Peuter krijgt een schaap voor haar geboorte. Twee zelfs. Velletjes dan, want echte schapen houden we liever in de wei van de buurman. Zodra BabyPeuter de vacht raakt, beginnen haar handjes te kroelen in de haren van de vacht. Al sabbelend op een speentje, met één wangetje bedekt met wol, slaapt ze zo heerlijk rustig in. Voor de beeldlezers: wij laten onze kinderen inderdaad op hun buik slapen.

Peuter slaapt in haar eigen ledikant. Peuter slaapt in de box. Peuter duikt in Pavlov op het velletje op de vloer bij IKEA. Peuter slaapt waar schaap is, dus schaap moet ook mee naar oma als ze daar gaan logeren, omdat Baby aankondigt ter wereld te willen komen.

Baby wordt geboren en om eerlijk te zijn hadden we ook onze schaap reserves. Ook zij krijgt twee schapen, ook weer de velletjes, maar we zijn vooral benieuwd of Baby zo'n innige relatie zal onderhouden met schaap. We hoeven niet lang op dat antwoord te wachten: ondanks dat Baby de meest über plakkende Baby uit het Blom arsenaal is: geef haar een schaap, ze begint te kroelen en drukt haar neus in de vacht...

Ai... Dat vinden we wel spannend. Baby blijkt dat alleen te doen in de eerste minuut. Ook een Pavlov, want al dragende doet ze het ook. Weten wij veel... Zo'n baby is toch een kennismaking met een nieuw mens en ondanks dat er al twee rondrennen blijkt ook deze een eigen wijze te hebben. Al met al dus geen reden tot ongerustheid en schaap mag blijven.
Schaap integreert in ons leven. Lekker warm en behaaglijk. Schaap komt op de bank en mag zelfs soms mee in bed, omdat één van ons het veel te koud heeft. Schaap ligt nog altijd bij de kinderen in bed. Schaap is een troon voor Poes.

Net als bij elk ander huisdier zouden we schaap enorm missen wanneer het er niet meer zou zijn.

Dit verhaal heeft verder geen staartje. Het is zoals het is. Lekker ontspannen en gemütlich. Net als schaap.

maandag 15 januari 2018

Leegte

Als je het gevoel hebt dat je kinderen je in de weg zitten...

Ik wil nog zoveel doen, maar ik kom aan niets toe. Zittend op de bank met een plakkende Baby of een koortsige Peuter draaien mijn hersenen overuren. Ik moet nodig de vensterbanken eens schilderen. Is de speelhoek eigenlijk nog wel leuk genoeg? Een kast daar zou ook wel handig zijn. Als ik straks even tijd heb maak ik direct nieuwe kussenhoezen voor op de bank. Dat vloerkleed past dan ook niet meer. Misschien maar even op Marktplaats kijken.

Waar ik de middag begon met lekker rustig zitten op de bank voor het functionele – de kinderen slapen super gemakkelijk in wanneer ze op mijn borst liggen – zit ik een uur later nog steeds vast op de bank, te klooien met mijn telefoon. Al zoekend op Marktplaats naar een vloerkleed waar we nu toch geen budget voor hebben.

Op die momenten dat ik aan de bank gekluisterd zit, heb ik 1000 ideeën die allemaal niet uitvoerbaar zijn vanwege het jonge leven op mijn borst. Dat jonge leven heeft mij hartstikke hard nodig. In mijn hoofd past het alleen niet dat ik door er te zijn ook al een topprestatie lever. In mijn hoofd moet ik nuttig zijn en actief. Dat ik ook nuttig ben terwijl ik als matras dien, is dan weer iets wat ik zo vanzelfsprekend ben gaan vinden dat ik het niet eens meer zie. Ik begin te mopperen in mijn hoofd en al gauw ontstaat er onrust.

Ik voel me leeg. Nutteloos. Gedwongen inactief. Dezelfde leegte voelde ik toen ik het besluit nam om te stoppen met werken in loondienst. Dat is nu bijna vijf jaar geleden. Het was verschrikkelijk in het begin. Op een verjaardag valt elk gesprek stil zodra er de vraag komt wat je eigenlijk 'doet'. 'Ik ben thuis bij mijn kind.’ Een ongemakkelijke stilte. Een frons. Een 'wat fijn dat dat kan' of een 'ik zou het ook wel willen, maar we hebben een hoge hypotheek'. Excuses voor het maken van je keuzes, zonder dat ik een oordeel heb over jouw keuze.

Zo’n gesprek draagt er niet aan bij om me wel weer even 'iets' te doen voelen. Ik ben 'alleen maar' moeder. Ik zorg voor het huishouden en mijn kinderen. Ik faciliteer, zodat Man een al dan niet flitsende carrière kan maken. Ik doe zo ontzettend veel en ik heb misschien wel de belangrijkste onbetaalde (of onbetaalbare?) baan op aarde. Ik ben moeder. Toch voel ik me volkomen leeg en nutteloos.

Het was in die tijd dat ik mijn kruistocht begon. Mijn hoofd boven het maaiveld uitsteken is me niet vreemd. Ik ben ook erg goed in de 'waarom' en het eindeloos speuren naar rechtvaardigheid. Zo ontstaat mijn fascinatie voor onze biologie en onze cultuur.

Inmiddels werk ik vanuit huis. Dit jaar al voor het derde jaar fulltime. Soms zit ik met de handen in mijn haren: hoe doen anderen dat toch?! Met een eigen bedrijf heb ik de lat direct weer over de Grand Canyon gelegd. Balanceren, want als ik val dan val ik te pletter in duizend jaar oude aarde.

Ik beteken ontzettend veel voor jonge ouders. De moraalridder in mij ziet dat en is oprecht blij dat ik ouders hetzelfde opgeluchte gevoel kan geven wanneer baby’s biologie van de eeuwig durende plak en mamma’s cultuur van de eeuwig durende nuttigheid met elkaar conflicteren. Maar ook ik heb die cultuur meegekregen waarin ik alleen iets 'ben' wanneer ik werk voor een ander. Een ander dan Man en kind. Voor een volstrekte vreemde werk je je uit de naad en breng je je kinderen naar nóg een vreemde. Wederom, ik heb hier geen oordeel over. Ik aanschouwde mezelf vanaf een afstand en dat was het moment dat ik me afvroeg of het niet anders kan. Het voelt vreemd. Alsof ik naar een ander kijk. Is dit echt waar?

Wij moeders zijn zo ont-zet-tend belangrijk. We staan klaar voor alles en iedereen. Voor een mondje meer aan tafel draaien we de hand niet om. Ben je eerst uitgeput met één kind; zodra je er twee hebt voelt één als vakantie en moet je uitkijken dat je je niet gaat vervelen. Dat gaat door. Met drie voelt twee als peanuts. Mamma is zó veerkrachtig. Ondertussen verzorgen we alles en iedereen en vergeten we onszelf. Mamma is een kei in zichzelf naar de laatste plek verdringen.

Het laatste hapje slagroom… Twee kinderen kijken me smachtend aan. In plaats van het door drie te delen geef ik alleen de kinderen wat en sla ik mezelf weer over. Shoppen gebeurd vooral voor de kinderen. Het hoognodige om er netjes uit te zien schaf ik af en toe aan – uiteraard in de uitverkoop - en waar een truitje in de puberteit na zes weken bij het vuilnis moest, heb ik nu kledingstukken van zes jaar oud. In elk geval ben ik een stuk milieuvriendelijker geworden.

Vind je het gek dat ik me soms leeg voel? Zoveel offers die ik geef. Een citaat uit Braveheart: 'Ik deed moeder meer pijn bij de geboorte dan dat ze mij ooit zal kunnen raken.’ Een nare scène, maar absoluut waar! Al bij de baring leren wij offers geven ten gunste van onze kinderen. Daarin kunnen we doorslaan. Dan eindigen we in een huispak op de bank en niet omdat dat zo lekker zit, maar omdat je niets anders meer hebt. Alles voor de kinderen.

Uiteindelijk draait het allemaal om balans in het leven. Wanneer ik de balans verlies voel ik me leeg. Er trekt een mist op in mijn hoofd. Mijn gedachten worden gesluierd en mijn waarnemingen zijn gedempt. Mijn gevoel verdwaald. Er is stilte. Die stilte heb ik trouwens ook gewoon even nodig om de zon weer te kunnen laten schijnen. De momenten waarbij de mist in mijn hoofd verdwijnt en ik hernieuwde energie vind, voelen als het beste, lekkerste stuk chocolade met nootjes en praline vulling. Goddelijk. Als de eerste dag dat de zon weer de kracht heeft om door het wolkendek heen te breken.

Kracht. Dat hebben wij moeders meer dan we zelf beseffen. Als we denken dat we weten hoe die kracht eruit ziet, dan is het nog altijd weer een beetje meer. Die kracht. Dat in balans leven. Wat kan ik me sterk en trots voelen. Wat een geduld kan ik hebben met de kinderen. Maar het leven met kinderen is net als het weer. Storm in huis en alle emoties bulderen door elkaar heen. Dan is er stilte. Oorverdovende stilte als tegenhanger van de kakafonie aan geluiden van een halve minuut geleden. Ook dat is balans.

Ik vraag me wel eens af of ik wel normaal ben. Of ik de enige ben die het leven met kinderen als een westerstorm met springvloed ervaart, maar dan wel een prettige waarbij je geniet van de wonderen van de natuur. De extremen komen vanzelf. Wanneer het kabbelt geniet ik het meest.

In de boekjes die ik las tijdens mijn eerste zwangerschap hebben ze het nooit over datgene wat de balans maakt gehad. Het is of héél erg. Zo erg dat er een diagnose aan hangt. Of héél leuk. Zo leuk dat je er prijzen mee wint en in een glossy komt te staan. Maar zo is het leven toch niet echt!

Ik kan me inmiddels voorstellen dat ik leegte ervaar als het kabbelt. Simpelweg omdat ik het idee heb ingeprent gekregen dat het leven uit uitersten bestaat. Hoe saai is dan mijn gewone leventje met een man, drie kinderen en een poes. Gewoon. Ik zie niet meer wat er is. Ik blijf scrollen op mijn telefoon op zoek naar nieuw, uitersten.

Ik voel me leeg. Terwijl ik het waardevolste mag zijn wat er bestaat: een moeder.

maandag 8 januari 2018

De drie wijzen

Onze jonge Blommen hebben als grootste overeenkomst dat ze allen zijn voortgekomen uit dezelfde vader en moeder. Je zou het soms niet zeggen als je ze los van elkaar treft, want elke Blom heeft een eigen wijsheid. Alle drie hebben ze ons bij de geboorte – of in elk geval vanaf dat moment – telkens weer een mooi geschenk gegeven. Nooit hadden we gedacht dat het ouderschap er zo uit kon zien zoals we dat op de dag van vandaag beleven.

Onze allereerste. Een zoon. Hij brengt ons in de eerste plaats flexibiliteit, geduld en het vermogen tot aanpassen zoals we dat nooit voor mogelijk hadden gehouden. Vervolgens brengt hij ons nog meer geduld en de ontdekking dat je prima drie jaar kan functioneren op maximaal drie uur slaap aaneengesloten. Later brengt hij ons nog meer geduld. Hij brengt nog een beetje meer geduld en toen was het geduld ook een keertje op. We hebben inmiddels fascinerende aspecten aan ons eigen karakter mogen ontdekken.

Met dat Kleuter ouder wordt en we – soms iets regelmatiger dan dat we eigenlijk zouden willen – ons beklag doen over het temperament en het vuur van deze doerak, horen we ook steeds vaker dat het mettertijd wel gemakkelijker zal worden met hem. Het enige dat we nog moeten hebben is geduld. Ha. Grapjassen. Ze zijn tenminste eerlijk op zijn basisschool: zo’n jongen, met zo’n temperament. Dat wordt nooit gemakkelijker. Je krijgt er alleen steeds meer handigheid in. Had ik al gezegd dat we met onze zoon ook geduld geschonken hebben gekregen?

Toen is daar nummer twee: een dochter. Ze is er natuurlijk niet super plotseling ofzo, want daar gaat echt wel duidelijk wat werk aan vooraf. Ook niet heel bijster veel trouwens. Onze tweede Blom heeft nogal haast en bedenkt eigenlijk eerder dat we toe zijn aan gezinsuitbreiding dan dat we zelf die keuze definitief hebben gemaakt.

Dat past bij Peuter. Net als we denken dat het niet gekker of vreemder kan, dan is daar Peuter. Waar de eerste er drie jaar over deed om überhaupt iets van een slaappatroon te ontdekken, doet zij dat vanaf de geboorte. Bam. Gewoon, uit de buik, 20 minuten aan de borst en vanaf dat moment elke drie uur. Behalve ’s nachts, want ’s nachts slaap je. Peuter Baby dus ook. Dan mag je haar absoluut niet storen. Die enkele dwang- eh… droomvoeding die ik haar wil geven komt me direct duur te staan: twee klemmende babykaken om mijn tepel. Dat haal ik dus wel uit mijn hoofd.

Peuter besluit dat ze kan lopen en rent vervolgens con-ti-nue van ons vandaan. Onder gierend lachen en wanneer je haar dan achteraan zit dan begint ze alleen nog maar harder te lachen. Haar eerste stapjes hebben we op film vastgelegd. Het stappen wordt vergezeld door een fiks stemgeluid. Iets dat we inmiddels herkennen als zingen. Ken je dat? Dat je denkt dat de geluiden die je kind maakt misschien nog wel over gaan? Ik dacht dat dus echt. Peuter bewijst dat het finetunen van je zangtalenten absoluut tot kunst verheven kan worden.

Zo zitten we van de week op onze ‘het is vandaag maar makkelijk dus patat’-dag te eten. Man en ik zijn aan het keuvelen en Kleuter doet zijn best het wereldrecord patatjes eten te verbreken. Baby brabbelt wat tussendoor, want die wil natuurlijk met pappa en mamma mee praten. Ik kijk voor me, want ik hoor de eeuwig kwebbelende Peuter niet.

Twee donkerbruine pretlichtjes staren me aan. Over een kroket. Op haar neus geplakt. Ik bedoel: heh?! Dat deed Kleuter dus echt nooit hè. Waar er misschien ergens iets van een verwachting is dat je dit absoluut niet tolereert van je kind, het tot de orde maant en vervolgens met een strak gezicht je weer focust op je eigen bord, barsten wij in lachen uit. Peuter geeft ons humor. Zo’n klein meisje kan al een levensgroot gevoel voor humor hebben. Een kroket op je neus. Verzin het.

Baby is een mengelmoes. Dat is ze natuurlijk sowieso al wel, maar letterlijk. Het haar zoals haar broer. De blik zoals haar zus. Donkere haren. Lichte ogen. Met baby ontvingen we basis. De basis van het zorgen. Terugkeren naar je eigen basis en als je niet wil luisteren, moet je maar voelen. Zo werkt het universum, karma of hoe je het ook wil noemen. Echt hè. Zo werkt Baby ook. Als je de eerste keer niet wil luisteren naar de signalen, dan komt er steeds een schepje bovenop. Net zolang totdat je wél luistert.

Tijdens de zwangerschap heb ik amper door dat ik zwanger ben. Ik voel me fit en tot op de laatste maanden hoef ik geen dutje te doen. Mijn schaambeen protesteert wat, maar als uitstekende oplossing daalt Baby ook al snel diep in waardoor haar hoofd prima functioneert als stabilisator voor mijn wankelende bekken. Met 32 weken zit ik plotseling aan de bank gebonden vanwege een onverklaarbare hoge bloeddruk. Ik begrijp het nog steeds niet. Misschien was mijn lijf alvast aan het oefenen voor de toekomstige puberteit van Baby. Zoals het kwam, zo ging het ook weer weg.

De bevalling is een eitje. Dat klinkt echt heel gek. Dat is het ook. Ik kan nog steeds niet bevatten wat een oerkracht erbij komt kijken, maar ook dat je dus écht vanuit de grond van je hart kan zeggen dat je een bevalling nog wel tien keer wil overdoen. De baring gaat zo gemakkelijk dat Baby niet eens doorheeft dat ze geboren is. Ik zie haar nog liggen in mijn armen. Geen kik. Alleen een vredige blik. De verloskundige zegt letterlijk: ‘Ze heeft niet eens door dat ze geboren is.’

Het universum steekt een stokje voor onze lichtelijk lakse houding ten aanzien van zoiets bijzonders als kinderen baren, want datzelfde universum voelt natuurlijk alweer haarfijn aan dat ik direct uit het kraambed weer het volledige huishouden wil gaan draaien. Dus ik ontvang gekke ontstekingen in mijn voet, waardoor ik niet meer kon lopen. Aangezien ik me nog steeds niet helemaal wil overgeven aan het middagdutje ontvangen we ook de waterpokken. Of nouja, ik niet, maar de kinderen wel. Zelfs mijn mooie smetteloze baby. Ik ben best boos op dat karma gedoe.

Veerkracht blijkt mijn tweede naam. Ik zou niet eens meer allemaal durven opnoemen wat hier de revue passeerde, maar dat er tijdens de kerstborrel van de buurt – negen maanden post partum – nog aan gerefereerd wordt zegt wel dat het geen kattenpis was. Veerkracht dus. Ik heb dus echt geen seconde zitten balen. Wel huilen, tranen met tuiten, want dat doe je ook gewoon als moeder. Soms kan je alles hebben en dan is die ene scheet die je kind laat op precies het verkeerde moment gewoon een garantie voor een onbedaarlijke huilbui. Ik heb er toch ook nooit genoeg van ofzo. Het is het ene moment ontzettend kunnen janken, maar aan de andere kant heb ik aan vijf minuten rustig zitten op de bank genoeg om me weer helemaal op te laden voor de volgende uitbarsting van kinderlijke opstand. Telkens als ik naar die Baby kijk voel ik toch iets van oer. Zo’n fluisterstemmetje. Dit is écht zoals de natuur het bedoeld heeft. Terug naar de basis. Al vind ik het soms wel super irritant dat ze zoveel op ons plakt en keihard begint te huilen als er iemand anders dan vader of moeder tegen haar praat.

Die fijne kinderen met hun geschenken. Met recht zijn het wijzen. Dan zie ik een driftige Kleuter die niet driftig is, maar intens verontwaardigd en diep gekwetst. Eigenlijk net zoals ik zelf kan reageren. En een Peuter die de zaak eindeloos op stelten zet en elke grens probeert te verleggen. Ik kan hier natuurlijk heel gemakkelijk Man de schuld van geven, maar uiteindelijk zie ik mezelf ook daar in terug. Als puber dan.


Die confrontaties. Gewoon drie keer keihard in your face: dit is wie je bent, dit is wat jij doet en ik doe je lekker na. Wijsheid komt met de jaren. Dat blijkt wel.

maandag 1 januari 2018

Vuurwerk

Het leukste aan Oud & Nieuw vond ik het lange opblijven. Lang opblijven in combinatie met de oliebollen en appelflappen die mijn moeder de hele dag had staan bakken. We kaartten de hele avond en als je dan bijna niet meer kon zitten, omdat je buik pijn deed van de oliebollen, je ogen vierkant waren van het kaarten en je gewoon hart-stik-ke moe was, dan was er dat vuurwerk. Gemengde gevoelens. Een hele fijne avond en toch brak van alle oliebollen en het korte nachtje.

Man grapte van de week eens dat ik telkens schrijf over de bevallingen. In elke blog refereer ik schijnbaar naar een bevalling. Bijna verontwaardigd sneerde ik: ‘Maar dat zijn ook de belangrijkste gebeurtenissen uit mijn leven!’

Negen maanden lang draag je je baby in je. Je buik wordt boller en boller, totdat je zeker weet dat het echt niet meer vol te houden is. Je buik kan toch nog verder. Nog verder. Nog verder. Als die laatste oliebol waar je eigenlijk geen zin meer in hebt, maar waar je ook niet nee tegen kan zeggen. Je voelt je in het begin van je zwangerschap nog vol goede moed. Later is dat minder. Nog later is dat nog minder en op het eind val je bijna om. Je kan bijna niet meer zitten. Je voelt je hartstikke vierkant en je bent MOE. Dan is er dat vuurwerk.

Het vuurwerk van de bevalling. Het is voor iedereen anders en het is voor iedereen een levensveranderende gebeurtenis. Ongeacht de afloop! Het heeft mij op zoveel vlakken opnieuw in het leven gezet dat ik er een boek over zou kunnen schrijven. Niet zo gek dus dat ik, wanneer ik over mijzelf of mijn kinderen schrijf – die er tenslotte niet waren geweest zónder een bevalling – automatisch ook weer terug grijp naar dat moment waarop ik voor het eerst kennis met hen maakte. Over vuurwerk gesproken. Gemengde gevoelens. Blij en brak.

Dat is dan vuurwerk in het perspectief van een volwassene. Met de blik en ervaring van een volwassene. Ik kijk er toch ook graag nog naar door de ogen van een kind. Net zoals vroeger. Bijna moeiteloos kan ik dat gevoel weer oproepen van oudjaarsavond.

Kleuter rent hysterisch rondjes en zit bijna de hele dag met zijn neus tegen de ruiten gedrukt – als hij niet rent - om elk sprankeltje vuur op te vangen. Hij is hevig teleurgesteld van de goede afloop van al dat vuurwerk. In één van zijn favoriete filmpjes loopt het vuurwerk namelijk helemaal in de soep. Dat had hij toch graag zelf ook eens mee willen maken.

Dit jaar ging hij weer mee carbid schieten. Ik had er eerlijk gezegd nog nooit van gehoord voordat ik Man leerde kennen. De eerste keer. Ik wist niet wat te verwachten en toch was ik ergens ook teleurgesteld. Alleen dat (keiharde!!) knallen en het ontbreken van de glitters voelt toch wel een beetje als een anticlimax. Ik hou er tot op de dag van vandaag gemengde gevoelens bij. Kleuter niet. De techniek achter het schieten vindt hij alleen al machtig interessant. Die knallen des te meer. Het maakt hem niet uit dat de glitters ontbreken: geef hem een knal en een bal en het kind is gelukkig. Niks geen gemengde gevoelens. Euforie!

Peuter voelt zich ondertussen ook vol vuur en dat werk hebben wij er ondertussen wel mee. Gemengde gevoelens pur sang. Dit is de hele decembermaand al zo. Ze is gespannen. Ze gedraagt zich onmogelijk, zoals het een gespannen vurige Peuter betaamd. Ze komt continue in opstand om alles wat beslisbaar lijkt. Ze gilt hysterisch wanneer wij de klemtoon verkeerd leggen. Als kers op de taart kan ze tegenwoordig ook met een boos gezicht en haar armen over elkaar in de hoek gaan zitten. 'MUH!' Dachten we net dat die fase eindelijk een beetje was gaan liggen, komen ze met zoiets complex als een decembermaand. Met jawel, als flitsende afsluiting: vuur en een hoop werk.

Peuter houdt absoluut niet van harde geluiden. Waar je zou verwachten dat Poes bang onder het fornuis zit te bibberen van al die knallen en flitsen, is het Poes die met de neus tegen het raam zit te snorren en Peuter die zich ondertussen onder het fornuis probeert te wurmen.

Voor arme Peuter is het dus mooi dat het jaar is afgesloten met vuurwerk. Het zal voor haar ook als vuurwerk voelen. Opluchting. Dat hebben we voorlopig ook weer gehad. Mooi.

Baby heeft altijd gemengde gevoelens. Of juist helemaal niet, omdat ze gewoon direct reageert op wat ze waarneemt. Baby houdt van harde geluiden. Baby houdt van flitsen en knallen. Baby houdt van Peuter en Kleuter. Baby houdt van Poes. Baby wurmt zich ook onder het fornuis. Baby roept dan hysterisch. Baby houdt van alles, wil alles en begint oorverdovend te protesteren als het niet naar haar zin gaat. Baby klapt blij in haar handjes wanneer Peuter 'MUH!' zegt. Die Baby toch. Net een mens.

Vuurwerk is naast knallen en glitters ook heel symbolisch. Een spetterend optreden van het geoefende dansstukje op school. Eindelijk de losse wiebeltand eruit. Eindelijk dat nachtje doorslapen – al was het niet de eerste échte nacht, maar die bewuste nacht lag je continue op waak om te horen of Baby zich echt niet zou melden. De eerste stapjes van je kind. Al die eerste keren die je nog heel vaak en heel veel hoopt te mogen meemaken. Het moment dat je Baby begint te kruipen en de wereld begint te verkennen. Eerst onder luid protest, omdat alles zo indrukwekkend is. Later onder luid gekraai, omdat ze weer wat anders heeft ontdekt. Iets magisch in haar ogen.


Vuurwerk blijft ook magisch. Het lijkt zo onschuldig, maar ondertussen kan het levensveranderend zijn. Gemengde gevoelens. Elk jaar weer.